Je bent tijdelijk volledig arbeidsongeschikt ten gevolge van een arbeidsongeval. Hoe worden je vergoedingen berekend?

Voor de dag waarop het arbeidsongeval is gebeurd, of waarop de arbeidsongeschiktheid begint, heb je als slachtoffer recht op het normale loon. De arbeidsongevallenverzekeraar moet dus het verschil bijbetalen tussen wat je voor die dag reeds verdiend had en wat je die dag normaal zou verdiend hebben.

Vanaf de dag die volgt op het begin van de arbeidsongeschiktheid heb je, ongeacht of je arbeider dan wel bediende bent, recht op een gewaarborgd loon gedurende 30 dagen hetwelk door je werkgever moet worden betaald. Je werkgever zal dit gewaarborgd loon bij de arbeidsongevallenverzekeraar kunnen terugvragen.

Na afloop van de periode van het gewaarborgd maandloon word je rechtstreeks door de arbeidsongevallenverzekeraar vergoed. De vergoeding die je ontvangt bedraagt 90 % van het zogenaamde 'gemiddeld dagbedrag', hetgeen wordt bekomen door je basisloon, zijnde het loon dat je verdiende in het jaar voorafgaand aan het arbeidsongeval, te delen door 365 dagen. Per kalenderdag – dus ook voor zaterdagen en zondagen – wordt een vergoeding toegekend.

VOORBEELD: Een werknemer heeft een basisloon van 40.000 euro bruto. Hij heeft een arbeidsongeval en breekt zijn been, waardoor hij gedurende 2 maanden volledig arbeidsongeschikt is. Hij zal de eerste dertig dagen van zijn werkgever het gewaarborgd maandloon ontvangen. Na afloop van die dertig dagen zal hij voor elke dag een bruto bedrag ontvangen van 98,63 euro (40.000 euro / 365 dagen x 90 %). Op die vergoeding wordt RSZ (13,07%) en bedrijfsvoorheffing (11,11%) ingehouden. De werkgever zal van de arbeidsongevallenverzekeraar voor die eerste dertig dagen 30 x 98,63 euro terugbetaald krijgen.

Je moet er wel rekening mee houden dat het basisloon begrensd is. Geniet je een hoog inkomen, dan zal de vergoeding mogelijks niet op je reële loon berekend worden, maar wel op het wettelijk maximum.

Het gebeurt soms dat de uitkering die je krijgt lager lijkt uit te komen dan 90 % van het loon dat je vóór het ongeval verdiende. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken zijn.

Vooreerst moet de verzekeraar de exacte loongegevens kennen vooraleer zij tot berekening van het basisloon kan overgaan. Die gegevens vraagt zij op via de Kruispuntbank, doch het aanleveren ervan kan soms enkele weken tot maanden op zich laten wachten. In afwachting betaalt zij je dan een voorlopige vergoeding, welke mogelijks lager is dan de vergoeding waarop je in werkelijkheid recht hebt. Als dit het geval is, dan zal je later een bijpassing ontvangen.

Het loon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het basisloon betreft verder het loon waarop RSZ wordt ingehouden. Geniet je dus een (belastingvrije) onkostenvergoeding, dan wordt deze niet mee in rekening gebracht voor de berekening van het basisloon.

Bij lagere lonen gebeurt het bovendien vaak dat werknemers een vermindering of een vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing of de RSZ genieten. Hiermee hoeft de arbeidsongevallenverzekeraar geen rekening te houden. Zij zal op haar uitkeringen wel degelijk inhoudingen doorvoeren, waardoor er voor jou als slachtoffer netto minder overblijft.

Tot slot moet nog een bijzonder geval worden vermeld, met name de slachtoffers die deeltijds werken en bijkomend een vergoeding ontvangen vanwege RVA (de zogenaamde inkomensgarantie-uitkering). Je moet er rekening mee houden dat de verzekeraar haar vergoedingen enkel en alleen berekent op het loon dat je verdient. Het verlies van de inkomensgarantie-uitkering wordt dus in principe niet gecompenseerd.

Hulp nodig? Neem vrijblijvend contact op!

Terug